Citybug.club Forum
0
Ongedaan maken
Stemmen
Misschien is het een enkele mede-bugger opgevallen, maar ik heb een week niets van me laten horen. Het is net die mop waarbij de muis zegt tot de olifant: ‘Ja, maar ik ben ziek geweest!’
Wat was er aan de hand?
De korte versie: In de nacht van woensdag op donderdag (1/2 mei) werd ik met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht vanwege een acute ontsteking van de alvleesklier. Dat is een zeer, zeer pijnlijke aandoening – en nog gevaarlijk ook.
Dinsdagavond mocht ik weer naar huis en nu moet ik de spijsvertering en de conditie weer opbouwen. Ik voel me goed en mag alles eten, al waren de tien minuten lopen naar de apotheek eerder vandaag toch vermoeiender dan ik gedacht had. De komende dagen kan ik mooi gebruiken om mijn leesachterstand op het forum in te halen.
En dan... de lange versie. Je bent gewaarschuwd, dus niet zeuren!
Woensdag 1 mei een gewone dag gehad, niets aan de hand. Gewoon gewerkt, gewoon naar huis, gewoon gegeten, gewoon P&W gekeken en gewoon naar bed. Tot ik ’s nachts wakker werd met ernstige maagpijn, die heel snel heel erg werd. Min wederhelft wakker gemaakt om de huisarts te bellen, mij lukte dat niet meer. Dat duurde me iets te lang (het antwoordapparaat gaf een ander telefoonnummer om te bellen, zodat Wederhelft eerst pen en papier moest pakken en nog een keer bellen), zodat ik al riep: ‘Bel dan 112!’, maar toen was de huisartsenpost inmiddels aan de lijn.
De huisarts en verpleegkundige van dienst waren er gelukkig snel en na een wat vragen, kloppen en drukken (‘AUW!’), kreeg ik wat morfine tegen de pijn en liet de huisarts met spoed een ambulance komen (‘U1.’ [...] ‘Waarom? Gezien de acuutheid en de ernst van de klachten!’) op verdenking van pancreatitis, een acute ontsteking van de alvleesklier. De ambulance was er in een relatieve oogwenk en kon ik op de brancard ingesnoerd worden. ‘Gaan we met zwaailicht en sirene?’ Al dacht ik dan bijna dat mijn laatste uur geslagen had, een heer reist graag in stijl. Helaas, dubbel pech! ‘Nee dat heeft geen toegevoegde waarde meer, de mensen gaan toch niet meer aan de kant tegenwoordig.’ Gezien de nachtelijke rust op het wegennet in Leiden en Leiderdorp was het overigens ook niet bepaald noodzakelijk. Het ritje in de ambulance was niet wat je noemt comfortabel, alles schudt, rammelt en trilt in zo’n ding – uw Woordenboek dus ook. Wederhelft reed er achteraan (niet met de bug, maar haar eigen Grote Boze Golf) en vertelde later dat ze bochten en drempels heel voorzichtig namen, maar vanbinnen voelde het toch anders. In de ambulance werd vast een infuusnaald geprikt.
Om kwart over vier op de spoedeisende hulp in Leiderdorp, waar gezien het onmogelijke tijdstip toch een compleet team klaar staat. Meer vragen, kloppen en drukken, meer ‘AUW!’, bloed afgenomen, waarna wat gemompel over diverse mogelijkheden, van lachwekkend (ernstige obstipatie) tot rampzalig (darmkanker), en dus aanvullend onderzoek met echo’s en röntgenfoto’s. De huisartsenposthuisarts bleek het bij het rechte eind te hebben, een acute ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis). Dat is een vervelende aandoening die, als je écht pech hebt, ook nog dodelijk kan zijn. Gelukkig had ik geen koorts en een normale bloeddruk, dus in dat opzicht viel het mee.
Infuus gekregen, naar de afdeling gebracht, daar ook nog een katheter gekregen. Paracetamol en diclofenac tegen de pijn, maar geen antibiotica omdat ik geen koorts had. De behandeling bestaat dan uit het vrijwel stilleggen van de spijsvertering en flink doorspoelen met het infuus, drie liter per 24 uur. De pancreas hoeft dan niet te werken en kan dan op natuurlijk weg herstellen. Verreweg het belangrijkste is het nauwkeurig bijhouden van de vochtbalans; vandaar ook de katheter, zodat de verpleging kan meten dat wat erin gaat er ook weer uit komt. Leuk werk, in de zorg!
Donderdag en vrijdag zijn wat vaag. Alleen maar in bed gelegen in een staat van verminderd bewustzijn. Ik was aanspreekbaar en waardeerde het ook enorm dat er bezoek was; ik weet ook nog wel wie er waren, maar vraag me niet waar we het over hebben gehad. Ook de mededelingen van artsen en verpleging zijn niet echt blijven hangen. Verder niets gegeten en alleen wat water en sap gedronken. Zaterdag ging het snel beter en kon ik beginnen met ‘dieet opbouwen’, ’s ochtends ‘helder vloeibaar’, ’s middags kaneelbeschuitjes en ’s avonds ‘licht verteerbaar’. Op zondag mocht ik weer normaal eten en werd het infuus verminderd. Maandag werd het infuus nog een keer verminderd en mocht de katheter er gelukkig uit. De vochtbalans moest nog wel worden bijgehouden, dus gewoon naar de wc was er nog niet bij. Laat ik het houden op iets met een maatverdeling, dan is het wel duidelijk. Dinsdagochtend mocht het infuus er ook uit en had ik geen slangen meer in mijn lijf. Als de labuitslagen van dinsdag goed zouden zijn, zou ik woensdagochtend naar huis mogen. Of ik het daarmee eens was. Nee, eigenlijk niet, want ik wilde dinsdagavond naar huis. In een ziekenhuis slaapt men nooit goed, maar de nacht van maandag op dinsdag was rampzalig. Om dit verslag niet nodeloos lang te maken, zal ik me beperken tot het schetsen van alarmpiepers van vijf infuuspompen voor vier mannen, waaronder een licht verwarde bejaarde waarmee de verpleging tot 1.00 uur bezig was en een andere patiënt die om 6.00 uur dringend uitgebreide hulp nodig had. Kortom, omkleed met argumenten lukte het me – Hoe heet deze stijlfout? Zoek het antwoord binnenkort zelf op in Beter in Nederlands! – met de zaalarts af te spreken dat ik dinsdagavond naar huis mocht, als alles goed bleef gaan. En zo geschiedde.
Vandaag, woensdag, zelf naar de apotheek gewandeld om wat pillen en poeders te halen. Eerlijk gezegd viel dat niet echt mee. Nu een paar (?) dagen aansterken en de spijsvertering verder opbouwen. En vooral: hopen dat het hier nu mee afgelopen is, de oorzaak is namelijk niet duidelijk. Veelvoorkomend zijn alcoholgebruik (ondanks mijn stoere praat over klemzuipen, drink ik vrijwel niet), galstenen (die zijn bij mij niet aangetroffen), bepaalde medicijnen (die gebruik ik niet), of een hoog cholesterol gehalte (dat is bij mij normaal). Ik hoor bij de ongeveer 10% onverklaarbare gevallen. Nu weet ik al langer dat ik een merkwaardig geval ben, deze keer ben ik daar niet echt blij mee. Mijn geluk was dat ik geen koorts heb gehad, de oortemperatuur bewoog steeds rond de 36,5). Mijn overbuurman op de kamer had twee weken koorts tegen de 40 graden en ligt er vandaag voor dag 19! Dan kom ik er met zes dagen nog goed van af.
De tweede staaroperatie die Wederhelft vandaag zou ondergaan hebben we moeten uitgestellen. Ze moet dus wat langer met twee ongelijke ogen door het leven; dat is behoorlijk lastig, want lezen gaat slecht, in de verte gaat gelukkig wel goed. Wat een toestand allemaal.
De Woordenbug heeft een week stilgestaan, door parkeerperikelen op 1 mei ook nog een straat verder. De arme stakker heeft de baas al die tijd moeten missen en dan ook nog in een vreemde ongeving. Zielig. Morgen maar eens kijken hoe het met hem gaat.
Nu weer even wat water drinken, want dat moet van de dokter!
Wat was er aan de hand?
De korte versie: In de nacht van woensdag op donderdag (1/2 mei) werd ik met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht vanwege een acute ontsteking van de alvleesklier. Dat is een zeer, zeer pijnlijke aandoening – en nog gevaarlijk ook.
Dinsdagavond mocht ik weer naar huis en nu moet ik de spijsvertering en de conditie weer opbouwen. Ik voel me goed en mag alles eten, al waren de tien minuten lopen naar de apotheek eerder vandaag toch vermoeiender dan ik gedacht had. De komende dagen kan ik mooi gebruiken om mijn leesachterstand op het forum in te halen.
En dan... de lange versie. Je bent gewaarschuwd, dus niet zeuren!
Woensdag 1 mei een gewone dag gehad, niets aan de hand. Gewoon gewerkt, gewoon naar huis, gewoon gegeten, gewoon P&W gekeken en gewoon naar bed. Tot ik ’s nachts wakker werd met ernstige maagpijn, die heel snel heel erg werd. Min wederhelft wakker gemaakt om de huisarts te bellen, mij lukte dat niet meer. Dat duurde me iets te lang (het antwoordapparaat gaf een ander telefoonnummer om te bellen, zodat Wederhelft eerst pen en papier moest pakken en nog een keer bellen), zodat ik al riep: ‘Bel dan 112!’, maar toen was de huisartsenpost inmiddels aan de lijn.
De huisarts en verpleegkundige van dienst waren er gelukkig snel en na een wat vragen, kloppen en drukken (‘AUW!’), kreeg ik wat morfine tegen de pijn en liet de huisarts met spoed een ambulance komen (‘U1.’ [...] ‘Waarom? Gezien de acuutheid en de ernst van de klachten!’) op verdenking van pancreatitis, een acute ontsteking van de alvleesklier. De ambulance was er in een relatieve oogwenk en kon ik op de brancard ingesnoerd worden. ‘Gaan we met zwaailicht en sirene?’ Al dacht ik dan bijna dat mijn laatste uur geslagen had, een heer reist graag in stijl. Helaas, dubbel pech! ‘Nee dat heeft geen toegevoegde waarde meer, de mensen gaan toch niet meer aan de kant tegenwoordig.’ Gezien de nachtelijke rust op het wegennet in Leiden en Leiderdorp was het overigens ook niet bepaald noodzakelijk. Het ritje in de ambulance was niet wat je noemt comfortabel, alles schudt, rammelt en trilt in zo’n ding – uw Woordenboek dus ook. Wederhelft reed er achteraan (niet met de bug, maar haar eigen Grote Boze Golf) en vertelde later dat ze bochten en drempels heel voorzichtig namen, maar vanbinnen voelde het toch anders. In de ambulance werd vast een infuusnaald geprikt.
Om kwart over vier op de spoedeisende hulp in Leiderdorp, waar gezien het onmogelijke tijdstip toch een compleet team klaar staat. Meer vragen, kloppen en drukken, meer ‘AUW!’, bloed afgenomen, waarna wat gemompel over diverse mogelijkheden, van lachwekkend (ernstige obstipatie) tot rampzalig (darmkanker), en dus aanvullend onderzoek met echo’s en röntgenfoto’s. De huisartsenposthuisarts bleek het bij het rechte eind te hebben, een acute ontsteking van de alvleesklier (pancreatitis). Dat is een vervelende aandoening die, als je écht pech hebt, ook nog dodelijk kan zijn. Gelukkig had ik geen koorts en een normale bloeddruk, dus in dat opzicht viel het mee.
Infuus gekregen, naar de afdeling gebracht, daar ook nog een katheter gekregen. Paracetamol en diclofenac tegen de pijn, maar geen antibiotica omdat ik geen koorts had. De behandeling bestaat dan uit het vrijwel stilleggen van de spijsvertering en flink doorspoelen met het infuus, drie liter per 24 uur. De pancreas hoeft dan niet te werken en kan dan op natuurlijk weg herstellen. Verreweg het belangrijkste is het nauwkeurig bijhouden van de vochtbalans; vandaar ook de katheter, zodat de verpleging kan meten dat wat erin gaat er ook weer uit komt. Leuk werk, in de zorg!
Donderdag en vrijdag zijn wat vaag. Alleen maar in bed gelegen in een staat van verminderd bewustzijn. Ik was aanspreekbaar en waardeerde het ook enorm dat er bezoek was; ik weet ook nog wel wie er waren, maar vraag me niet waar we het over hebben gehad. Ook de mededelingen van artsen en verpleging zijn niet echt blijven hangen. Verder niets gegeten en alleen wat water en sap gedronken. Zaterdag ging het snel beter en kon ik beginnen met ‘dieet opbouwen’, ’s ochtends ‘helder vloeibaar’, ’s middags kaneelbeschuitjes en ’s avonds ‘licht verteerbaar’. Op zondag mocht ik weer normaal eten en werd het infuus verminderd. Maandag werd het infuus nog een keer verminderd en mocht de katheter er gelukkig uit. De vochtbalans moest nog wel worden bijgehouden, dus gewoon naar de wc was er nog niet bij. Laat ik het houden op iets met een maatverdeling, dan is het wel duidelijk. Dinsdagochtend mocht het infuus er ook uit en had ik geen slangen meer in mijn lijf. Als de labuitslagen van dinsdag goed zouden zijn, zou ik woensdagochtend naar huis mogen. Of ik het daarmee eens was. Nee, eigenlijk niet, want ik wilde dinsdagavond naar huis. In een ziekenhuis slaapt men nooit goed, maar de nacht van maandag op dinsdag was rampzalig. Om dit verslag niet nodeloos lang te maken, zal ik me beperken tot het schetsen van alarmpiepers van vijf infuuspompen voor vier mannen, waaronder een licht verwarde bejaarde waarmee de verpleging tot 1.00 uur bezig was en een andere patiënt die om 6.00 uur dringend uitgebreide hulp nodig had. Kortom, omkleed met argumenten lukte het me – Hoe heet deze stijlfout? Zoek het antwoord binnenkort zelf op in Beter in Nederlands! – met de zaalarts af te spreken dat ik dinsdagavond naar huis mocht, als alles goed bleef gaan. En zo geschiedde.
Vandaag, woensdag, zelf naar de apotheek gewandeld om wat pillen en poeders te halen. Eerlijk gezegd viel dat niet echt mee. Nu een paar (?) dagen aansterken en de spijsvertering verder opbouwen. En vooral: hopen dat het hier nu mee afgelopen is, de oorzaak is namelijk niet duidelijk. Veelvoorkomend zijn alcoholgebruik (ondanks mijn stoere praat over klemzuipen, drink ik vrijwel niet), galstenen (die zijn bij mij niet aangetroffen), bepaalde medicijnen (die gebruik ik niet), of een hoog cholesterol gehalte (dat is bij mij normaal). Ik hoor bij de ongeveer 10% onverklaarbare gevallen. Nu weet ik al langer dat ik een merkwaardig geval ben, deze keer ben ik daar niet echt blij mee. Mijn geluk was dat ik geen koorts heb gehad, de oortemperatuur bewoog steeds rond de 36,5). Mijn overbuurman op de kamer had twee weken koorts tegen de 40 graden en ligt er vandaag voor dag 19! Dan kom ik er met zes dagen nog goed van af.
De tweede staaroperatie die Wederhelft vandaag zou ondergaan hebben we moeten uitgestellen. Ze moet dus wat langer met twee ongelijke ogen door het leven; dat is behoorlijk lastig, want lezen gaat slecht, in de verte gaat gelukkig wel goed. Wat een toestand allemaal.
De Woordenbug heeft een week stilgestaan, door parkeerperikelen op 1 mei ook nog een straat verder. De arme stakker heeft de baas al die tijd moeten missen en dan ook nog in een vreemde ongeving. Zielig. Morgen maar eens kijken hoe het met hem gaat.
Nu weer even wat water drinken, want dat moet van de dokter!